Hohensalzburg

Majestueus torent ze boven de stad Salzburg uit: de ommuurde vesting Hohensalzburg: 250 meter lang, 150 meter breed en daarmee een van Europa’s grootste middeleeuwse kastelen. Nu is het een toeristische attractie vanwege het uitzicht over de Mozartstad én de diverse musea, zoals een tuighuis, een marionettenmuseum en vooral de Fürstenzimmer: drie pronkzalen waar ooit de vorst-aarstbisschoppen van Salzburg resideerden. De eerste bouwheer was aartsbisschop Gebhard. Het fort dat hij in 1077 liet neerzetten, werd in de eeuwen daarna door zijn opvolgers versterkt en vergroot. Vooral Leonhard von Keutschach, vorst-aartsbisschop vanaf 1495, drukte zijn stempel. Hij liet een kerk, een waterput en tal van extra panden bouwen voor de indertijd vele permanente bewoners: clerus, bedienden, bouwvakkers, wachters, ambachtslieden, kunstenaars… Ook versterkte hij de weg omhoog met extra muren, torens en een ophaalbrug. Hohensalzburg was toen meer economisch dan religieus centrum, omdat zout en goud uit de omliggende mijnen (eigendom van de kerk) hier veilig konden worden opgeslagen. Hohensalzburg is nooit ingenomen en goed bewaard gebleven. Van het interieur ging tijdens de Napoleontische oorlogen wel veel verloren toen Colloredo, de laatste vorst-aartsbisschop, in 1800 moest vluchtten en de burcht zonder verzet prijsgaf. Na de bezetting volgde secularisatie van het vorstenbisdom. In 1816 werd Hohensalzburg eigendom van het Oostenrijkse keizerhuis en later de staat. Die heeft de vesting in 2016 officieel overgedragen aan het Salzburgerland.

Hohensalzburg is het hele jaar door geopend en te voet of (al vanaf 1892!) met de Festungsbahn (kabelbaan) bereikbaar. i salzburg-burgen.at

Meer over Salzburg